Valentijnsdag wordt gevierd op 14 februari. Paus Gelasius I riep in 496 14 februari uit tot de dag van de Heilige Valentijn.
Valentijnsdag valt samen met de feestdag van twee christelijke martelaren met de naam Valentinus. De gewoonten die met de dag in verband staan hebben echter niets van doen met het leven van deze heiligen. Er bestaan verschillende heilige martelaren met de naam Sint-Valentijn. Eén was priester in Rome, een ander was bisschop van Terni. Beiden werden in de 3e eeuw ter dood gebracht. Mogelijk gaat het hier om dezelfde persoon. Over Sint-Valentijn is geen enkel biografisch gegeven bekend.
In de 18e eeuw werd geopperd dat het Valentijnsfeest op 14 februari is ingesteld om de oude Lupercalia, een Romeins (en wellicht nog ouder) vruchtbaarheidsfeest, te vervangen. Lupercalia werd op 15 februari gevierd ter ere van Juno, de Romeinse beschermgodin van de vrouw en het huwelijk, en Pan, de god van de natuur. Voor de Romeinen was dit destijds een belangrijk feest. Volgens het verhaal werden de namen van ongehuwde jonge vrouwen in een grote kom gegooid. Ongehuwde mannen mochten dan om de beurt een naam trekken. Tijdens het feest waren de twee jonge mensen die aan elkaar gekoppeld werden elkaars partner. In 496 verbood paus Gelasius dit heidense feest. Er is echter geen verband tussen de afschaffing van de Lupercalia en het ontstaan van de Valentijnsdag.
Legenden over Valentijn komen voor in de Legenda aurea, maar het Valentijnsfeest van de romantische liefde, zoals dat tegenwoordig gevierd wordt, dankt zijn ontstaan aan Geoffrey Chaucer, die in zijn gedicht Parliament of Fowls (1380-1382) deze versregels schreef:
For this was on seynt Volantynys day
Whan euery bryd comyth there to chese his make
‘Want dit was op Sint-Valentijnsdag
Als elke vogel daar zijn maatje komt kiezen’
De bovenstaande teksten staan vermeld op Wikipedia over het ontstaan van Valentijnsdag. Maar volgens de website Historiek valt er nog wel wat op aan te merken en toe te voegen. Hier is het volgende te lezen over Valentijn.
De geschiedenis van Valentijnsdag
Geen eenvoudige vraag om te beantwoorden. Je zou kunnen zeggen dat Valentijnsdag een versmelting is van christelijke, Romeinse, Germaanse en tegenwoordig ook nationale tradities.
Maar er is vooral veel onduidelijk over de herkomst van het feest. Niet eens zeker is naar welke Valentijn het feest is vernoemd. Wel duidelijk is dat paus Gelasius in het jaar 496 de veertiende februari uitriep tot de dag van de heilige Valentijn. Maar welke Valentijn? Er is geen enkel biografisch document over hem. En er zijn verschillende (onduidelijke en onbewijsbare) verhalen.
Een veelgehoord verhaal draait om een Romeinse priester die omkwam tijdens de christenvervolgingen onder keizer Claudius II Gothicus (268-270). De priester zou geweigerd hebben zijn geloof op te geven. In plaats daarvan probeerde hij de keizer zelfs te bekeren. Deze Valentijn stierf uiteindelijk als martelaar. Kort voor zijn executie zou hij nog wel een wonder hebben verricht door de blinde dochter van zijn cipier te helen. Handig want dan kon hij tenminste heilig verklaard worden. Zonder wonder, geen heilige is bij het Vaticaan immers de regel.
Ook wordt vaak een bisschop uit Terni genoemd. Hij werd in 273 onthoofd tijdens de christenvervolgingen van Keizer Aurelianus. Over hem is ook nauwelijks wat bekend. Niet uitgesloten wordt dat het om dezelfde persoon gaat.
Romeins vruchtbaarheidsfeest
Sinds de achttiende eeuw wordt ook wel eens gezegd dat het Vaticaan de feestdag van de heilige Valentijn invoerde ter vervanging van de zogenaamde Lupercalia. Dit was een oud vruchtbaarheidsfeest ter ere van de Romeinse god Lupercus (of Faunus). Het oude feest was behoorlijk populair, ook bij de christenen, en paus Gelasius I wilde daar – zo wil het verhaal – een einde aan maken. Hij besloot daarom rond dezelfde dag een nieuw, verantwoord feest in te voeren. Een feest ter ere van de heilige Valentijn. Voor dat laatste is echter geen enkel bewijs. De paus schreef wel een lange brief waarin hij de gelovigen het vieren van de Lupercalia verbood. Maar in die brief werd helemaal geen Valentinus genoemd. Er is daarmee geen bewijs voor een verband tussen het Romeinse en het christelijke feest.
Mythen en onduidelijkheid
Om een link te creëren tussen een historische ‘Sint Valentijn’ – van wie we dus niet precies weten wie dat was – en de liefdestradities van 14 februari, ontstonden er rond 1900 verschillende mythen en legendes. De heilige Valentijn zou, al dan niet met bloemen, stelletjes tot elkaar hebben gebracht en huwelijken hebben gesloten. Erg overtuigend was dit allemaal niet en omdat Sint Valentijn uiteindelijk vooral met onduidelijkheid werd geassocieerd, besloot de katholieke kerk in 1969 om 14 februari niet langer meer als zijn naamdag te vieren.
Kaarten en cadeaus
Vroeger was Valentijnsdag vooral een feest waarbij kaarten naar geliefden werden gestuurd. Tegenwoordig draait het steeds meer om cadeaus. De oudste Valentijnskaart die nog bestaat is gemaakt rond het jaar 1400 en is te vinden in het British Museum. In Engeland werd de afgelopen decennia sowieso het meest aan Valentijnsdag gedaan.
Oorspronkelijk werden de kaarten (of bijvoorbeeld rozen) meestal anoniem gestuurd. Tegenwoordig zetten veel mensen hun naam gewoon op de kaarten.
In Nederland is het feest nog betrekkelijk nieuw. Pas halverwege de jaren negentig kreeg Valentijnsdag hier voet aan de grond. Voor die tijd probeerde met name de middenstand het feest al aan de man en vrouw te brengen, maar dat was nog geen doorslaand succes.
Na de Tweede Wereldoorlog leefde de Nederlandse bloemensector op. En de bloemisten merkten dat er rond 14 februari goede zaken werden gedaan met het buitenland. Ze probeerden het ook in Nederland zover te krijgen dat geliefden elkaar een bloemetje zouden geven.
In 1951 kregen alle inwoners van Leeuwarden een strooibiljet. Daarop stond dat Sint Valentijn een monnik was die rond 250 na Christus bloemen gaf om iemand te troosten of paartjes gelukkig te maken. De boodschap was dat de daad van de monnik navolging verdiende. De Leeuwarder Courant vroeg de bloemisten wat later of de actie geslaagd was en kreeg een helder antwoord: ‘De Friezen zijn te nuchter. Ze lopen niet zo snel warm’.
De Nederlandse bloemisterij gaf niet op. In de jaren zeventig haalde ze met het uitdelen van bloemen herhaaldelijk de krant.
In 1974 kregen alle vrouwelijke Kamerleden bijvoorbeeld een bloemetje. Twee jaar later waren de wegenwachters de gelukkigen en in 1979 werden de chauffeurs in het openbaar vervoer met een bloemetje in het zonnetje gezet.
Lokaal kreeg dit wel wat navolging, maar echte populariteit bleef uit. In 1981 was er maar één drukkerij in Nederland die Valentijnskaarten drukte, slechts 25.000 stuks per jaar.
Begin jaren negentig werd hier nog nauwelijks iets aan het feest gedaan. Het waren uiteindelijk niet de bloemisten maar de kranten die ervoor zorgden dat het feest een succes werd. In 1990 boden enkele kranten de mogelijkheid om in een speciale Valentijnsrubriek berichten te plaatsen. Het bleek een groot succes. Een jaar later werden er rond 14 februari meer dan twee miljoen kaartjes en pakketten verzonden. Dat het feest juist in deze periode doorbrak heeft mogelijk te maken met het feit dat de welvaart vanaf het eind van de jaren tachtig flink toenam.
Synchroon met de opkomst van het feest kwam er ook kritiek: Valentijnsdag zou vooral een materialistisch feest zijn, bedacht door winkeliers.
Dit laatste is eigenlijk helemaal waar. Het is een commercieel dagje geworden waar het vooral gaat om steeds mooiere (en vooral duurdere) cadeaus. Het gaat hierbij vooral voorbij aan het doel van de dag. Aandacht voor elkaar, lief zijn voor elkaar, er zijn voor de medemens. Dat er dan ook een klein beetje (heimelijke) liefde bij komt, is toch mooi meegenomen. Is er op deze dag nog een stille aanbidder, mooi toch?……
Bronnen: Wikipedia en Historiek