In 1256 is er sprake van de hofstede Sprenkelaar. Later in 1339 van een erf Sprenkelaar, gelegen in de buurtschap Ankeler (Anklaar) in het ambt Apeldoorn. Deze lag in het gebied tussen waar nu de Nocturnestraat is en de huidige tennishal Sprenkelaar. De naam Sprenkeler/Sprenkelaar is reeds heel oud. Het is waarschijnlijk genoemd naar de sprenkel-sprankel-bloedhout-strindhout en nog veel meer volksnamen van de vuilboom, die veel voorkomt op laag en nat land. Het gebied rondom behoorde tot de goederen van het Kapittel van Sint Marie in Utrecht. De hofstede zelf is in 1629 door brand verwoest.
Na 1348 is er voor het eerst sprake van een waterschapsbestel, zeer waarschijnlijk door de Kartuizer monniken uit het klooster Monnikhuizen bij Arnhem. Deze waren zeer actief in het gebied in en rondom Zuidbroek. Uit dezelfde periode stamt ook de vlakbijgelegen Wenumse Molen. Verschillende authentieke boerderijen getuigen ervan dat hier eeuwenlang mensen hebben gewoond. Een omgracht complex werd in 1992 opgegraven (Schoonbroeck). Men vermoedt dat het een uithof was van de kartuizers die de ontginningen in dit gebied hebben geleid.
Meer dan duizend jaar lang hebben inwoners van Apeldoorn namen gegeven aan stukken grond. Ze hadden die namen nodig om de plek aan te geven waar ze woonden, voor de bossen en velden in hun omgeving. Later ook voor de hooi- en weilanden. Weer later werden die namen ook gebruikt voor bouwlocaties (Zuidbroek). Met een naam kon men aangeven waar iets was of naar toe ging. Veldnamen waren toen in het dagelijks leven onmisbaar.
Waar komt de naam Zuidbroek vandaan?
Zuidbroek ligt in het noordelijke deel van Apeldoorn, waarom dan toch de naam Zuidbroek? Wat is een ‘broek’ eigenlijk?
Het gebied waar deze nieuwbouwwijk ligt, maakte voorheen onderdeel uit van de broeklanden, waar ook Beemte-Broekland ligt. Broek staat voor ‘moeras’ of ‘moerassig land’.
Een militair woordenboek uit ongeveer 1861 onschrijft het zo: Weekland, min of meer met water verzadigd, in het voorjaar en den herfst dikwijls overstroomd, in den zomer daarentegen bijna droog; gewoonlijk vindt men er groepen elzenhout en is het meestal door togtsloten doorsneden; voor artillerie is het slechts op damwegen of op de knuppeldammen, die er doorheen loopen, begaanbaar. Moerlanden noemt men diegenen, waarvan de bodem uit moeras bestaat. Zij worden bij ons te lande veenen of plassen genoemd, in Thuringen en Beijeren Riede, aan de Beneden-Rijn Pelle (peelen), in Frankenland Lohr, in Beneden-Saksen Luch. Zij vormen meestal uitgestrekte weiden.
Tot zover is het gemakkelijk. De locatie van deze nieuwe wijk is het zuidelijkste deel van de broeklanden. Vandaar de naam Zuidbroek. Het gebied is sinds de middeleeuwen in fasen ontgonnen en werd vooral gebruikt als hooiland.
Beemte-Broekland is een dorp gelegen ten noorden van Apeldoorn. Het ligt ten oosten van het Apeldoorns Kanaal en loopt vanaf Kanaal Noord tot aan de grenzen met de gemeenten Epe (in het noorden) en Voorst (in het oosten) en tot aan de Deventerstraat in het zuiden. De snelweg A50 loopt door Beemte-Broekland.
Beemte-Broekland ligt gemiddeld 7 meter boven NAP. Er zijn veel afvoersloten en kanalen te vinden, wat het tot een waterrijk gebied maakt. Verder is het gebied agrarisch en is er veel veeteelt en akkerbouw. Ook bevindt er zich in Beemte-Broekland een vogelbroedgebied. Dit is te vinden in het Wolvenbos. Wel bekend van onze wandelingen. Beemte en Broekland behoorden oorspronkelijk toe aan de Wenumermark.
De website van Vereniging Oud Apeldoorn geeft meer informatie over Beemte-Broekland. We gaan hier niet verder op in.

Zuidbroek bevindt zich in het overgangsgebied tussen de stuwwal van de Veluwe aan de westzijde en het IJsseldal aan de oostzijde. De maaiveldhoogte ter plaatse van de onderzoekslocatie varieert van 4 tot 7,5 m +NAP. Het maaiveld loopt af in noordoostelijke richting.
De bodemkaart toont voor het plangebied Zuidbroek een heterogene ruimtelijke verdeling van bodemtypes. De bodemkaart beschrijft de opbouw van de ondiepe ondergrond (tot 1,20 m onder maaiveld). In het hele gebied ligt een leem- of kleidek van circa 0,4 m dik met daaronder grof zand of grind.
Kapittel van Sint Marie
De geschiedenis begint in de late middeleeuwen, rond 1400. Meer dan 90% van onze Apeldoornse omgeving bestond nog uit woeste gronden. Veel gebieden tussen het Veluwemassief en de IJssel waren onbruikbaar voor boeren omdat ze veel te nat waren en begroeid met moeilijk toegankelijke moerasbossen. Met de aanleg van de Grift en de weteringen in de 14e eeuw kwam er verbetering in de waterhuishouding en konden de wat hoger gelegen delen ontgonnen worden. De woeste gronden in dit gebied waren voor een groot deel eigendom van het Kapittel van Sint Marie, een orde van het bisdom Utrecht. De kanunniken van dit kapittel hadden daarom het recht tienden te heffen: de boeren die zich op de ontgonnen gronden vestigden moesten een tiende gedeelte van hun oogst of levende have afstaan aan het kapittel. Om dat hanteerbaar te maken wees het kapittel een meier aan, een pachtboer met een centraal gelegen grote hoeve (een zg. curtis of zetelhof) die de taak kreeg om de tienden van zijn buren te verzamelen en op te slaan in zijn tiendschuur, ook wel spieker genoemd. Daar werd de oogst op gezette tijden door de kanunniken of de rechthebbenden opgehaald (het recht om tienden te heffen kon door de kanunniken worden verpacht of verkocht aan derden). Een en ander verklaart waarom nog eeuwen nadien veel landbouwgronden rondom Apeldoorn eigendom waren van het genoemde Kapittel van Sint Marie. Door het aanzien dat een meier genoot in zijn buurtschap was hij meestal ook de baas (markerichter of holtrichter) van de marke waarin die buurtschap lag.
In het Utrechts Archief bewaart men het archief van het Kapittel van Sint Marie. We treffen daar onder andere een boek aan met plattegronden van de bezittingen van het kapittel in het Ambt Apeldoorn.
Het Kapittel van Sint Marie bezat, naast goederen op de Veluwe, ook goederen in vooral het Utrechtse en Hollandse veenweidegebied, in Zeeland en in het Gelderse en Hollandse rivierengebied. Het goederenbezit werd beheerd door acht kamers (Grote kamer, Kleine kamer, Fabriek kamer, Mensurnaal kamer, Veluwe kamer, Parvae particulae en Bona choralium et Secentorumen sparingia). Digniteiten als de proosdij en het dekenaat werden apart beheerd. Veel van de bezittingen van het kapittel zijn in de 17e eeuw verkocht zoals bijvoorbeeld die in de omgeving van Nederhorst den Berg.
Bron: www.archivesportaleurope.net
Eigendomsverhoudingen in de Middeleeuwen
In de Middeleeuwen was er nog geen centrale overheid, dus ook geen centraal belastingstelsel. Grond was eigendom van tal van bisschoppen, graven, hertogen enz., die daarom leenheren werden genoemd. Leenheren hadden het recht om van de bewoners een deel van de opbrengst van het land te vorderen (tienden). Daarnaast moesten het volk bepaalde diensten aan de leenheer leveren, bijvoorbeeld werken op diens landerijen of fungeren als soldaat als er weer eens een onderling conflict met andere machthebbers moest worden uitgevochten. Men noemt deze inrichting van de samenleving het feodale systeem. Sommige boeren wisten zich te onttrekken aan het feodale systeem doordat ze hun grond in volledig eigendom hadden (allodiaal bezit). Dat eigendom was vollediger dan we ons heden ten dage kunnen voorstellen: niemand anders had daar iets te zeggen, alleen god stond boven het allodiaal bezit.
Verschuiving bezit van bisschop naar welgestelden
Na de reformatie, rond het midden van de 16e eeuw, werden door de protestantse regeringen van de gewesten veel bezittingen van de Rooms Katholieke kerk geconfisqueerd. In het midden van de 17e eeuw werden die bezittingen door de overheden veelal weer verkocht aan de adel en de gegoede burgerij.
Bron: digitaleplannen.apeldoorn.nl/plannen/
Rechterlijke archieven
In de archieven van Coda, Apeldoorn, komt de naam Zuidbroek en Apeldoornse Broek ook verschillende keren voor. Twee van de archieven geef ik hieronder weer, uit 1781 en 1790, dus ruim 200 jaar geleden. Let op de oude schrijfwijzen, zoals maaggescheijd (magescheid = boedelscheiding). Meer informatie is te vinden in het archief van Coda.
Rechterlijk Archief
Aktedatum: 11/12/1781
Acte van maaggescheijd betreffende de volgende onroerende goederen: den Uijlenberg, onder Vaessen.
(a) de halfscheijd van een Erve en goed, bestaande in een huijs, hoff, berg en schuur, zaeij-. hooij- en weijland, Wijssulsebosch [Apeldoorn],
(b) enkele delen boschgrond, in den Wenumsche Enk [Apeldoorn],
(c) 2 akkers zaaijland, groot 5 schepel en 2½ schepel, Kouthoorn, in het Apeldoornsche Broekland,
(d) een Erfje en goed, bestaande in een huijs, hoff, en onderhorig zaeij- en weijland met Wijnscampje, in het Apeldoornsche Broekland,
(e) een morgen hooijland, in de Zuijdbroeken [Apeldoorn],
(f) 2 morgen hooijland, in de Delhoeven [Apeldoorn],
(g) ¼ morgen hooijland, Wenumsche Markt, [Apeldoorn],
(h) een vierel markegrond, in den Apeldoornsche Nieuwen Enck,
(i) een akker zaeijland, groot 2 schepel, in de Apeldoornsche Ouden Enck bij Driehuijzen,
(j) een schepel zaeijland, Pothoven, in het Apeldoornsche Broekland,
(k) een Erve en goed, bestaande in een huijs, hoff, berg en schuere en zijn onderhorig zaeij-, hooij- en weijland, den Kleijnen Werreler, in het Apeldoornsche Broekland,
(l) een Erfje en goed, bestaande in een huijs en hof met zijn onderhorige zaeij-, hooij- en weijdeland en Wijnscampje, in het Apeldoornsche Broekland,
(ll) een morgen hooijland, op de Beemte [Apeldoorn],
(m) een Erve en goed, bestaande in een huijs en hoff met zijn onderhorig zaeij-, hooij- en weijdeland met de Ketelbuijtersweijde, op de Beemte [Apeldoorn],
(n) 2 morgen weijdeland en onder Terwolde bij het blokhuijs,
(o) een huijs en hoff.
Rechterlijk Archief
Aktedatum: 14/7/1790
Magescheid van 08-07-1790, betreffende: den Dries, bij ’t Erve den Hoek in ’t Apeld. Broekland.
(a) 2 morgen zaai- en weideland en een campje zaailand, Jan Gerrits Camp, bij Pothoven [Broekland, Apeldoorn],
(b) 4 molder zaailand,
(c) de helft van 5½ morgen hooiland, het Grote Stuk, in het Zuidbroek [Apeldoorn],
(d) 5 morgen hooiland, in ’t Broekland a.d. straat,
(e) een huis en hof en een morgen hooiland, de Loderij, op den Ankeler [Apeldoorn],
(f) 3 morgen hooiland, den Hoek, in ’t Apeldoornsche Broekland,
(g) een Erve en goed, bestaande in huis, hof, berg en schaapschoten, 6 schepel zaailand en het campje voor het huis,
(h) 10 schepel zaailand,
(i) een morgen zaai- en weiland, het Hul, bij Jan Gerrits camp,
(j) een campje zaailand, het kleine Hul, bij Jan Gerrits Camp,
(k) een campje zaailand groot 4 schepel,
(l) de helft van 5 morgen hooiland, het Kerkenkampje, bij Pothoven, [Broekland, Apeldoorn],
(m) 3 schepel zaailand en de Paggemate, in het Zuidbroek, [Apeldoorn],
(n) een ½ morgen hooiland.
Bron: www.coda-apeldoorn.nl/nl/archief/archieven
Oude straatnamen Zuidbroek
Sinds 1851 is het wettelijk verplicht dat elke straat in Nederland een naam heeft. De behoefte hiertoe kwam als eerste in de dichtbevolkte steden. Op het platteland was dat minder noodzakelijk, men kende de omgeving en bewoning.
Op 21 maart 1924 heeft, op voorstel van Burgemeester en Wethouder, de gemeenteraad verschillende wegen in Zuidbroek en omgeving een naam gegeven. In het Zuidbroek zijn daar nu nog enkele oude straatnamen te vinden, naast de nu nog bestaande Terwoldseweg en de Nijbroekseweg. Ik zal er een aantal noemen, met de oude schrijfwijze uit die tijd:
- Schoonbroeksweg, van Anklaarscheweg richting Holhorstweg.
- Loobroeksweg, van Schoonbroeksweg tot Hellenweg.
- Hellenweg, van Vellertdijk tot Nijbroekscheweg.
- Vellertdijk, van Anklaarseweg tot Holhorstweg.
- Zuidbroeksweg, van Nijbroekscheweg tot Vellertweg.
- Dommeweg, van Trekweg tot Nijbroekscheweg.
- Wolvenbosch, van Schoonbroeksweg tot Vellertweg.
- Halvemaanweg, van Kanaal tot Wolvenbosch.
- Vellertweg, van Papegaaibrug tot Beemterweg.
- Korlerweg, van Vellertweg tot Papegaaibrug.
- Holhorstweg, van Vellertweg tot Kraaienjagersweg.
- Kluinweg, van Beemterweg tot Broeklanderweg.
De meeste zijn genoemd naar oude veld- of boerderijnamen. De schrijfwijze en de ligging van sommige wegen is in de loop van de tijd wel hier en daar gewijzigd. Let er tijdens de wandelingen maar eens op of je enkele tegenkomt.


In 2003 is het boekje Veldnamen en oude boerderijnamen in de gemeente Apeldoorn van Dirk Otten uitgegeven. Vanaf de achtste tot in de twintigste eeuw hebben bewoners van Apeldoorn namen gegeven aan de bossen, velden en landerijen in hun omgeving. Na de dertiende eeuw kregen ook boerderijen een naam. Zo ontstonden ruim 1800 veldnamen en 300 boerderijnamen. Veel stukken grond werden genoemd naar de begroeiing, de gewassen, de gesteldheid van de grond en naar markante punten in de directe omgeving. Men noemde akkers en graslanden ook vaak naar de eigenaar, naar de vorm, grootte of ligging van een perceel. Veel namen van boerderijen zijn van oorsprong veldnamen. Hij beschrijft niet alleen de herkomst en betekenis van veld- en boerderijnamen, maar geeft ook informatie over de landschaps- en bewoningsgeschiedenis van Apeldoorn en omgeving die hierin weerspiegeld worden.
de wijk zuidbroek
In het noordelijke gedeelte is het industriegebied verder uitgebreid langs de Oost-Veluweweg. Verder komt er veel woningbouw in de wijk. Naast de in de wijk gelegen Vellertheuvel is er een groot nieuw park aangelegd, het Park Zuidbroek. De woningbouw in de wijk is ruim opgezet met veel groen omgeven. Vanwege de nieuwe regelgeving is er ook veel aandacht aan het afvoeren van hemelwater gegeven, o.a. door middel van wadi’s.
In de wijk zijn ook twee aparte gebiedjes ontstaan, door de gemeente als ‘erven’ te naam gesteld. Dit zijn ‘Erve Sprenkelaer’ en ‘Erve Bulthuis’, aan de rand van Park Zuidbroek in deelgebied De Wellen. Het gebied GGNet is nog een vraagteken in de verdere ontwikkeling van de wijk.
De onderstaande kaart geeft de situatie weer voordat de ontwikkeling in gang kwam. Door het gebied loopt een drietal oude wegen: de Vellertdijk, de Nijbroekseweg/ Zuidbroekseweg en de Terwoldseweg. De wegen liggen op de hogere delen. Langs deze wegen komt verspreide bebouwing voor.

Dat de wijk Zuidbroek laag ligt kunnen we zelf ook zien als we door het Park Zuidbroek wandelen. Dit park zorgt voor de afvoer van het vele water in de wijk. Dat gaat onder de A50 naar de weteringen en verder naar de uiterwaarden van de IJssel.
Vanwege de lage ligging van het gebied en het natte karakters was er pas vanaf de veertiende eeuw sprake van permanente bewoning. Door de bedijking van de IJssel en het graven van de Grift, kregen de beken een betere afwatering. Ook werden er drie weteringen gegraven waardoor het gebied zijn overtollige vocht kwijt kon.
Grenzend aan Zuidbroek
Aan de wijk Zuidbroek grenst zuidelijk de wijk Zevenhuizen met het winkelcentrum voor beide woonwijken, het vernieuwde winkelcentrum Anklaar. Aan de oostelijke kant bevindt zich GGNet en verder Osseveld. Aan de noordelijke kant Beemte-Broekland en voorbij het industriegebied Apeldoorn-Noord, aan de overkant van het Apeldoorns Kanaal, het gebied richting Wenum en Het Loo. Aan de andere kant van de A50 vinden we het Weteringse Broek. In de wijk Zuidbroek ligt ook de Vellertheuvel en vinden we natuurlijk ook Het Kristal.

Artikel geplaatst: 05-01-2020; gewijzigd 10-10-2022.
Terug naar overzicht van De wijk Zuidbroek.