Archeologisch onderzoek

In Apeldoorn wordt al vanaf het midden van de 19e eeuw archeologisch onderzoek gedaan. Dit komt omdat voor Nederlandse begrippen het Apeldoorns grondgebied erg rijk is aan archeologische schatten, zowel zichtbaar in het landschap, als verborgen ondergronds. De bekendste archeologische vindplaatsen in Apeldoorn zijn ongetwijfeld de grafheuvels. 
Het Geheugen van Apeldoorn brengt de geschiedenis van Apeldoorn digitaal op de kaart. Honderden verhalen en objecten en duizenden afbeeldingen uit de belangrijkste Apeldoornse beeldcollecties zijn beschikbaar; thuis en op locatie. U kunt naar harte lust online grasduinen en rondzwerven in de geschiedenis van Apeldoorn.
We noemen hier twee plaatsen die in Zuidbroek onderzocht zijn.

Bronnen: www.apeldoorn.nl/cultuurhistorie en www.geheugenvanapeldoorn.nl

Schoonbroeck, Boogschutterstraat Apeldoorn

In de late middeleeuwen groeien nederzettingen als Apeldoorn, Beekbergen en Loenen uit tot dorpen. Beetje bij beetje wordt het moerassige gebied tussen de Veluwerand en de IJssel ontgonnen. In 1335 verrijst ten oosten van Apeldoorn het huis Schoonbroeck: een versterkt stenen bouwwerk, 24 meter lang en 8 meter breed, omgeven door een dubbele gracht. Het opvallende gebouw heeft vermoedelijk een rol vervuld in de ontginning van de omgeving. Jaarlijks brengen boeren hier hun pacht, in de vorm van graan. Schoonbroeck brandt al na een jaar of zeven af. De eigenaar, waarschijnlijk een heer, klooster of kerk, heeft het huis niet meer herbouwd.
Archeologen hebben, naast delen van de brug en restanten van het huis zelf, ook stukken aardewerk van wat latere datum aangetroffen. De ondergang van het huis is dus blijkbaar voor de boeren geen reden geweest om de omgeving te verlaten.

Apeldoorn-Schoonbroek. Afbeelding in het kaartboek van Justus van Broeckhuysen uit 1708; (tekening uit SAGA-rapport Goud van Oud)

In de periode 1992-1993 zijn de resten opgegraven van wat eens “Sconenbroke”, Schoonbroeck, Schoonbroek* moet zijn geweest, een omgracht bouwwerk uit de 14e eeuw, gelegen aan de noordzijde van Apeldoorn.
Al langer was bekend dat zich onder een akker ten zuiden van de S11 de resten van een middeleeuws bakstenen gebouw moesten bevinden, omdat met het ploegen puin en baksteen naar boven was gekomen. De aanleiding voor de opgravingen vormden de plannen van de gemeente Apeldoorn om ter hoogte van de vindplaats een bedrijvenpark te ontwikkelen, waardoor de archeologische resten voor altijd zouden verdwijnen. Door het uitvoeren van een nood-opgraving zijn de archeologische sporen en vondsten echter op papier en in het magazijn bewaard gebleven. Het is goed om even stil te staan bij hetgeen zich in het verleden op het terrein heeft afgespeeld.
* ‘Schoon’ betekent mooi of fraai; ‘broek’ betekent beek of moerasland; de naam Schoonbroek kan dus verwijzen naar een mooie beek of een mooi gelegen stuk moerasland.

Tijdens het onderzoek zijn de verschillende elementen waaruit het omgrachte complex bestond opgegraven en gedocumenteerd. Het gebouw heeft een rechthoekige vorm en is buitenwerks gemeten 24,60 x 8 meter groot. De buitenmuren bleken tot op de bodem van de fundering te zijn uitgebroken, dit is tot 1,10 meter onder het huidige maaiveld. Slechts plaatselijk resteerden nog één tot drie lagen baksteen. De breedte van de onderzijde van de vaste fundering bedraagt 0,95 tot 1,00 meter met hier en daar een iets bredere onderste laag van 1,15 meter. Er waren bakstenen van verschillend formaat in het muurwerk verwerkt: 28/27 x 14/13,5 x 7/6,5 centimeter. Enkele buiten de vaste fundering aangetroffen bakstenen waren verbrand en hadden een gesinterd uiterlijk. Sporen van binnenmuren ontbraken, evenals sporen van een onderkeldering. Binnenmuren zullen zeker op een hoger niveau aanwezig zijn geweest.

Aan de westzijde van het gebouw bevonden zich vanaf de hoeken twee rijen eikenhouten palen, die in het binnenste deel van de gracht waren geplaatst. Met in totaal nog vier palen die zich dichter bij het muurwerk bevonden, lijkt het een aanbouw van het bakstenen gebouw te zijn geweest van 3 meter diep. Het is moeilijk te zeggen wat voor soort uitbouw het is geweest; het kunnen plankieren zijn geweest, met of zonder hekwerk, maar ook bijvoorbeeld houten zijvertrekken.

Integrale opgravingsplattegrond (bron: ROB)

Het gebouw was omgeven door een gracht met een breedte van 10 tot 11 meter. Op de overzichtstekening lijkt het een dubbele gracht te zijn, uit de profielen blijkt het echter om één gracht te gaan. Het is opvallend dat het buitenste gedeelte van de gracht over het algemeen iets dieper is. Mogelijk betekent dit dat het buitenste deel in een later stadium is uitgegraven. Op een aantal plaatsen wijkt de vulling van het binnenste deel van de gracht af van die van het buitenste deel. Waarschijnlijk is de gracht dichtgegooid met grond, afkomstig van verschillende locaties.

Om de gracht regelmatig van vers water te kunnen voorzien, was deze aan de noordzijde verbonden met een andere waterloop, een sloot of mogelijk een beek. Op de grens van de gracht en de waterloop, die pal naast en evenwijdig aan een hedendaagse sloot liep, is een constructie van ingeslagen palen en liggende balken teruggevonden. Om de watertoevoer te regelen tussen de gracht en de waterloop, bevond zich waarschijnlijk een instelbare klep aan deze constructie.

Aan de oostzijde bevond zich in de gracht houtwerk dat beschouwd mag worden als het restant van een brug. Mogelijk hoorde de bakstenen pijler die in het buitenste deel van de gracht is teruggevonden ook bij de brugconstructie. De constructie blijkt bijzonder te zijn. Deze is tot nu toe op slechts twee plaatsen in Nederland aangetroffen, namelijk bij de kastelen die zijn opgegraven in Rhoon en Schipluiden. Behalve aan de zuidzijde is aan de binnenzijde van de gracht rondom het gebouw een grote hoeveel-heid daklei gevonden. Hiertussen lagen vele strips van lood, maar ook druppels afkomstig van gesmolten lood van een dikte van 2 à 3 centimeter. Complete loodstrips lijken niet aanwezig te zijn. De grootste stukken hadden een grootte van ongeveer 1 meter en een breedte van 10 tot 12 centimeter. Een aantal fragmenten vertoonde brandsporen. De loodstrips worden gezien als daklood.

De verspreiding van het daklei zegt mogelijk iets over de vorm van het dak, dat vermoedelijk een zadeldak was. Het ontbreken van daklei aan de smalle zuidzijde zou kunnen wijzen op de aanwezigheid van een top- of puntgevel aan deze zijde. Aan de noordzijde, waar wel daklei in grote hoeveelheden is aangetroffen, had het gebouw vermoedelijk een wolfseind, een halfrond schuin dak. Door de schuine helling moeten de leien van het dak tijdens de brand in de gracht zijn gegleden. Meer informatie is te lezen in deze folder.

IJzerbeslag gevonden tijdens de opgraving van huis Schoonbroek in Apeldoorn (foto: Archeologie Apeldoorn)

Archeologen hebben, naast resten van de fundering en van de brug over de gracht, ook aardewerk en het ijzerbeslag van de toegangsdeur  gevonden. Waarschijnlijk ging het hier om een gebouw dat is neergezet in verband met de ontginning van het omliggende gebied en waarin de pachtopbrengsten, zoals graan,  werden opgeslagen. De kannen zijn vervaardigd in zogenaamd steengoed dat op een zeer hoge temperatuur is gebakken waardoor het niet poreus is. Vooral drinkgerei, waartoe de kannen behoren, werd in steengoed vervaardigd. Ze zijn afkomstig uit het Duitse Rijnland, met name uit de plaats Siegburg. De overige aardewerkscherven zijn afkomstig van potten die vervaardigd zijn uit grijsbakkende klei. Dergelijke potten werden meestal lokaal of regionaal gemaakt. De scherven van dit materiaal lijken afkomstig te zijn van voorraadpotten en kookpotten. Het aardewerk is te dateren rond het midden van de 14de eeuw (circa 1350).
Bij de staanders van de brug is een grote hoeveelheid ijzeren voorwerpen gevonden. Een groot deel bleek hang- en sluitwerk te zijn, afkomstig van min-stens twee deuren. De deuren zijn vermoedelijk na de brand en de sloop van het gebouw in de gracht gegooid. Het hout is vergaan, maar het ijzer is bewaard gebleven. Onder de voorwerpen bevonden zich onder andere grendels, nagels in verschillende maten, scharnieren, een scharnierpin, een klink, een slotplaat en een bijzonder slot met sleutel.
In de gracht zijn tevens enkele dierlijke botten gevonden. Voor een deel waren deze afkomstig van runderen en voor een deel van edelherten. Deze laatste diersoort is opvallend, omdat over het algemeen vlees van het edelhert was voorbehouden aan welgestelden.

Het latere Schoonbroeck, afgebroken in 1977 (foto: Coda, Apeldoorn)

De ligging van Schoonbroek is aan de Boogschutterstraat, ongeveer in de omgeving waar nu de HKN-toren staat.

In de archieven uit die periode is sprake van ‘Sconenbroke’ een naam die tot 1977 ook werd gebruikt voor een boerderij 500 meter verderop. De ondergang van het huis is dus blijkbaar voor de boeren geen reden geweest om de omgeving te verlaten. Dit huis was vermoedelijk niet ouder dan de 16e eeuw en kan daarom geen relatie hebben met de vermelding van 1356.

In de archieven van Coda Apeldoorn zijn vele SAGA-rapporten over archeologisch onderzoek in de gemeente Apeldoorn te vinden. Ook Archeologische Jaarrapporten van de gemeente Apeldoorn zitten er in het archief.

Bronnen: www.geheugenvanapeldoorn.nl; www.archeologie-apeldoorn.nl/schoonbroek.htm;
archieven.coda-apeldoorn.nl/resultaten.php?nav_id=10-0;

Archeologische vondsten in de Musicalstraat

Omdat aan de Musicalstraat enkele woningen worden gebouwd, heeft Econsultancy een proefsleu­venonderzoek uitgevoerd. Bij het voorafgaan­de bureau­ en booronderzoek werd een vuurstenen pijlpuntje ontdekt, waardoor het nodig was dit vervolgonderzoek te organise­ren. Vanwege de hogere verwachting op steentijdvondsten werden er geen gewone proefsleuven aangelegd, maar werden eerst enkele vierkante metervakken grond voor de aanleg van de proefsleuven gezeefd. 
Uit een archeologisch onderzoek bleek dat het gebied al in de Middeleeuwen is gebruikt als akkerland. Hiervan is een akkerdek aangetroffen en enkele greppels/sloten die waarschijnlijk akkers en weilanden van elkaar hebben gescheiden. Ook oudere vondsten werden gedaan. Zo zijn er een aantal vuurstenen gevonden, met een waarschijnlijke datering in de Late Steentijd of de Bronstijd (5000-800 v.Chr.).

Bron: archieven.coda-apeldoorn.nl

Bodemonderzoek

Op verschillende plaatsen in de wijk Zuidbroek is, naast de bovengenoemde plaatsen, ook bodemonderzoek uitgevoerd. Het gaat dan om archeologisch booronderzoek. Het betreft de omgeving van de Honing- en Ridderzwam. De omgeving van het Stepraedhof en de Dommeweg. De Laan van de Leeuw en Laan van de Stier. Op al deze plaatsen is geen vervolgonderzoek nodig geweest.

Terug naar overzicht van De wijk Zuidbroek.