De Veluwe als ijzerproductiecentrum met uitgebreide mijnbouw
In de vroege Middeleeuwen werd op de Veluwe op grote schaal ijzer gewonnen. Op verschillende plekken in het landschap zijn nog stille getuigen te vinden van deze ijzerindustrie. Archeologen lokaliseerden de afgelopen decennia bijvoorbeeld ijzerkuilen, houtskoolmeilers en slakkenhopen.
De Veluwe is in de vroege middeleeuwen het belangrijkste ijzerproductiecentrum van Noordwest Europa geweest. Geschat wordt dat op de Veluwe in enkele eeuwen tijd in totaal ruim vijftig miljoen kilo ijzer is geproduceerd. Toch is dit feit vrij onbekend. Recent is deze vroege Veluwse industrie opnieuw onderzocht. Hieruit is onder meer naar voren gekomen dat de periode waarin de ijzerproductie plaatsvond, waarschijnlijk langer is dan aanvankelijk werd aangenomen. Archeologen denken nu dat er ijzer werd geproduceerd van de vijfde tot de twaalfde eeuw na Christus.
Ook zijn er veel meer vindplaatsen die met deze ijzerindustrie in verband kunnen worden gebracht en lijkt het gebied en de intensiteit van de productie veel groter dan gedacht. Waarom deze bloeiende industrie later is ingestort, is niet helemaal duidelijk.
Herkomst
Interessant is een nieuwe techniek die door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) is ontwikkeld om de herkomst van ijzer te kunnen bepalen. Hiervoor wordt de chemische samenstelling van ijzeren objecten vergeleken met zogeheten slakkenhopen, een bijzondere benaming voor het industriële afval dat na het winnen van de ijzer in het landschap achterbleef. Aan de hand hiervan heeft men onder meer aannemelijk kunnen maken dat de beroemde ‘sikkel van moerman’, die in 1956 in het Apeldoornse Orderbos werd gevonden door archeoloog Jaap Moerman, in de omgeving van Apeldoorn is gemaakt. Moerman vermoedde dit altijd al, maar bewijs hiervoor kon tot voor kort nooit geleverd worden.
Klapperstenen
Klapperstenen zijn bolvormige of eivormige ijzerconcreties van 1-15 centimeter doorsnede die in concentraties voorkomen in bepaalde stuwwallagen van de Veluwe. Ze bestaan uit een gladde of ruwe mantel van dunne laagjes van de mineralen limoniet of goethiet met een hoog ijzergehalte rond een kern van klei, leem en sideriet met een lager ijzergehalte. Door droogte kromp in de loop van de eeuwen vaak de kern, waardoor deze los kwam van de mantel. Hierdoor maken de stenen een klapperend geluid wanneer je deze heen en weer schudt. Geologen zijn het niet helemaal eens over de precieze vorming van deze klapperstenen: sommigen denken dat deze al ver vóór het meevoeren met het landijs in pleistocene rivierafzettingen zijn ontstaan, anderen denken dat ze pas na opstuwing
zijn ontstaan als gevolg van indalend grondwater in het Veluwemassief.
Hout en leem
Dat juist op de Veluwe op grote schaal ijzer werd geproduceerd is niet zo verwonderlijk. In dit gebied waren veel klapperstenen te vinden waaruit ijzer gewonnen kon worden. Daarnaast bood de bosrijke omgeving voldoende mogelijkheden voor de productie van houtskool, benodigd als brandstof voor de ijzeroventjes. Deze ijzeroventjes, benodigd om de ijzer uit te smelten, konden overigens steeds maar één keer gebruikt worden, waardoor ook veel leem afgegraven moest worden om steeds nieuwe ovens te kunnen maken.
IJzerkuilen waaruit klapperstenen werden gedolven en slakkenhopen waar het afval werd gedumpt: op de Veluwe liggen nog steeds de zichtbare resten die het verhaal vertellen van de grootschalige vroegmiddeleeuwse ijzerproductie. Een verhaal dat in de vorige eeuw uitgebreid is geschreven, maar dat door nieuwe gegevens uit de afgelopen jaren aan herziening toe is.
Bronnen: Vroege Vogels; Historiek; Academia; Universiteit van Groningen