Leven zonder internet en elektra

Stel je voor: op een ochtend sta je op, pakt je telefoon en… niets. Geen WiFi. Geen netwerk. Geen internet. Eerst denk je dat het een storing is. Even Googlen wat er aan de hand is. Maar wacht, je kunt niet Googlen. Je kunt he-le-maal niets. De koude, kille realisatie daalt in: het internet is weg. Voorgoed? Dan gebeurt er nog iets ergers: de stroom valt uit! Je begint al een beetje chaotisch te worden.

Je probeert kalm te blijven. Mensen hebben eeuwen zonder internet geleefd, toch? Maar naarmate de minuten verstrijken, zie je het besef op de gezichten van anderen. Op straat lopen mensen verward rond, hun smartphones strak omklemd alsof ze hopen dat er plots een signaal verschijnt. In koffiezaken zitten mensen hulpeloos voor zich uit te staren, eenzaam zonder hun cappuccino’s, omdat niemand weet hoe je een gesprek begint.

Op kantoren breekt pure anarchie uit. Automatische deuren gaan niet meer open, liften werken niet. Vergaderingen veranderen in een soort primitieve samenkomsten, waarbij managers zenuwachtig in het niets staren en mompelen: Misschien… moeten we praten? Mondeling? De IT-afdeling, ooit de stille helden van het digitale tijdperk, worden nu met vragende ogen aangekeken. Fix het, snauwt een manager. Geen e-mails, geen Zoom, geen chatberichten, alleen maar zwarte schermen! De IT’er haalt zijn schouders op, huilt en fluistert: We zitten in het tijdperk vóór Google, Bert. Je moet je hersens gebruiken. Bert valt flauw. Mensen proberen dingen op te schrijven met pen en papier, maar niemand weet meer hoe je een balpen fatsoenlijk vasthoudt. In paniek worden Post-its ingezet, maar niemand kan de handschriften ontcijferen.

In een poging om je werkdag door te komen, probeer je vanuit huis te werken. Je baas zei gisteren dat je morgenochtend een belangrijk bericht moest versturen, maar helaas… je laptop is leeg. Het enige alternatief dat je overblijft, is een duif trainen om je berichten te bezorgen. Tegen de tijd dat je deze duif hebt getraind en die de weg heeft gevonden, ben je waarschijnlijk ontslagen en moet je een nieuwe carrière als duiventemmer overwegen.

Buiten wordt de situatie al snel grimmiger. Verkeerslichten werken niet meer. Ondertussen wordt navigeren op straat een ware nachtmerrie. Mensen vragen de weg aan voorbijgangers die zelf al uren zijn verdwaald. Een groepje jongeren vind een oude landkaart in de kofferbak en probeert die te swipen. Jongeren, niet meer verbonden met hun TikTok- en Snapchat-lijnen, zwerven radeloos over straat. Sommigen proberen naar links te swipen op bushokjes, anderen staren een duif aan in de hoop dat hij trending wordt. Een influencer schreeuwt wanhopig in het luchtledige: Hoe weten mensen nu dat ik deze avocado-toast eet? Ze lopen doelloos rond, wanhopig zoekend naar iets dat op een camera lijkt. Sommigen begonnen zichzelf te tekenen op papier, met hashtags erbij geschreven in potlood. Kijk, ik ben m’n lunch aan het schetsen, een avocado-toast!

In supermarkten ontaardt de situatie volledig. Online betalingen werken niet meer, waardoor mensen naar de kassa’s rennen met hun telefoons omhoog: Kan ik een Tikkie sturen? De caissières, die de totale ondergang van de beschaving al voelen naderen, schudden hun hoofd. Hoe moet ik ook alweer zelf rekenen, laat staan hoofdrekenen? Andere klanten proberen te ruilen. Drie pakken pasta voor jouw laatste rol wc-papier? Lange rijen voor de kassa, maar die gaat niet meer open! Men verlaat de winkels zonder te betalen, personeel blijft radeloos achter.

Thuis ontstaat de eerste grote huwelijkscrises. Koppels worden gedwongen écht met elkaar te praten, zonder de buffer van Netflix-series en Whatsapp- of Instagram-scrolling. Mensen zitten wezenloos naar hun smart-tv’s te staren. Zonder streamingdiensten bleken het gewoon rechthoekige, domme schermen te zijn. Kleine kinderen beginnen zelf maar met stiften op de tv te tekenen.

Gezinnen verzamelen zich rond de eettafel, staren elkaar ongemakkelijk aan, wat eten we vanavond? Koude soep met brood! Iemand mompelt: Moeten we een bordspel spelen…, waar zijn de kaarsen? We hebben ergens een noodpakket, maar waar. Dit lijkt in eerste instantie leuk, totdat je je realiseert dat niemand de regels van Monopoly kan onthouden en het spel eindigt in een familievete over wie nu eigenlijk die ene straat bezit, of hoe je uit de gevangenis komt. Een kind, opgegroeid met een tablet in de hand, gilt in pure horror.

En ergens… begon het zelfs een beetje gezellig te worden. Er was chaos, natuurlijk. Maar ook iets van rust. Geen constante notificaties, geen digitale herrie. Alleen vogels, mensen, en af en toe een buurman die YouTube probeerde na te doen door zijn kat met een drone te filmen, maar de drone viel in het water, geen verbinding.  De kat gelukkig…

Na een dag zonder stroom begint het langzaamaan weer beschikbaar te komen, maar smartphone en internet blijven uit de lucht. Mensen blijven elkaar aanstaren, wat nu…!

Ondertussen proberen bedrijven zich aan te passen. Bedrijven beginnen weer fysieke catalogi te verspreiden, die mensen verward openslaan. Google kondigt aan dat ze gaan werken aan een ‘offline zoekmachine’, om de beurzen gerust te stellen, maar het bericht bereikt niemand. Het blijkt ook gewoon een oude man in een kantoor te zijn die encyclopedieën uit zijn hoofd kent. Maar hoe bereik je die dan? Google weet het ook niet meer…

Gelukkig kunnen wij nog wandelen op de vrijdagmorgen zonder navigatie of plattegrond. Alleen… hoe komen we Het Kristal binnen en hoe gaat het met de koffie of thee? Maar ook zonder dat zijn we gelukkig sociaal genoeg om samen te praten!

Na een paar weken begint de wederopbouw. Mensen leren hoe brieven werken, antwoord na een week of nog langer. Café’s zetten bordjes op de tafels: Hier kun je praten met mensen! Bibliotheken worden herontdekt als schatkamers van kennis, als je binnen kunt en mag komen. Verhalen worden mondeling doorgegeven, zoals in de pre-internet tijden. 

Maar dan, op een dag… het internet komt terug. En als op commando laat iedereen alles vallen. Gesprekken stoppen halverwege, mensen rennen terug naar hun schermen, en binnen enkele minuten is alles weer zoals het was. Was het leven beter zonder internet? Nee joh. Maar we leven nog. En dat is, zonder Google-zoekopdracht, best indrukwekkend.

We hebben misschien de buitenlucht opnieuw ontdekt, elkaar aangekeken, echte gesprekken gevoerd. Een leven zonder internet en stroom is niet alleen hilarisch maar kan ook een totale ramp zijn. Dus, de volgende keer dat je gefrustreerd bent omdat je WiFi hapert, denk dan terug aan deze nachtmerrie van een leven zonder internet en elektra. Wees dankbaar dat je niet echt een duif hoeft te trainen om je werk gedaan te krijgen.

Ugchelen, juli 2025
John de Jager
doddendaal@icloud.com